Atmosfeer
De atmosfeer is een gemengde gaslaag rond de aarde. Deze gaslaag is een mengsel van onder andere 78% N2 (stikstofgas) en ongeveer 21% O2 (zuurstofgas). Zonder de atmosfeer zou leven op onze aarde niet mogelijk zijn: door middel van zwaartekracht voorziet ze ons van zuurstofgas, beschermt ze ons tegen meteorieten, ultraviolette straling van de zon en voorziet ze een leefbare temperatuur.
Structuur
De atmosfeer bestaat uit meerdere lagen of sferen die elk temperatuurverschillen hebben.
Troposfeer (0-10km)
De troposfeer is de onderste laag. Ze vertrekt aan het aardoppervlak tot een hoogte van 10 kilometer. In deze sfeer ontstaat het weer. Daarom noemen we dit soms ook wel de weersfeer.
Stratosfeer (10-50km)
In de stratosfeer bevindt zich een grote concentratie O3 (ozon) wat zorgt voor een ozonlaag op een hoogte van 15 tot 35 kilometer. Deze ozonlaag zorgt dat schadelijke UV-straling door de zon uitgezonden, tegengehouden wordt. Het gaat voornamelijk over UV-B en UV-C.
Mesosfeer (50-85km)
In de mesosfeer branden meteoren op. De temperatuur daalt tot -100°C.
Thermosfeer (85-500km)
In deze laag van de atmosfeer worden radiogolven teruggekaatst. Daarnaast zijn er botsingen tussen kosmische deeltjes en de atomen in deze laag van de atmosfeer waardoor de atomen ioniseren en ze licht afgeven. Dit noemen we ook wel het poollicht of aurora polaris/borealis. Ook bevindt het ISS zich in deze sfeer.
Exosfeer (500-1000km)
De exosfeer is de buitenste laag van de atmosfeer. Het is de grens met de ruimte en er zijn weinig deeltjes nog aanwezig.